Is rechtspraak door Lekenjury’s een goed idee?

Ronald de Vries, 21.12.2024

 

Lekenjury’s worden nog altijd in een groot aantal Europese landen (België, Engeland, Zweden, Denemarken, Noorwegen, Spanje, Frankrijk, Italië, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en de VS) gepraktiseerd en was alleen België er negatief over. Uit Amerikaanse onderzoeken zou blijken dat beroepsrechters in 75% van de gevallen dezelfde uitspraak doen als een burgerjury. In een aantal gevallen mogen ze zich ook uitspreken over de strafmaat. Van 1795-1816 kende Nederland en België lekenrechtspraak.

In Nederland is de discussie over lekenjury’s sinds een afwijzing door het parlement in 2007 op een dood spoor beland. De schrijver van het adviserende rapport, de Roos meende dat er geen behoefte was aan lekenrechtspraak, omdat het een “grote inbreuk zou maken op de Nederlandse rechtstraditie” en bovendien erg duur zou zijn.  

De voormalige vice-president van de Amsterdamse rechtbank, Wouter van den Bergh is een warm voorvechter voor lekenrechtspraak. Hij gebruikte daarbij een aantal scherpe argumenten en oefende kritiek uit op de houding van minister en parlement die zich wel heel makkelijk door de Roos lieten overtuigen dat we daar in Nederland niet aan moeten beginnen. [Zie Wouter van den Bergh: ‘Leek oordeelt net zo goed als een rechter’, NRC, 14.04.2008]

Het inzetten van burgers bij rechtspraak zou, net als bij de politiek, zou de soms felle kritiek op de te lage straffen wel eens kunnen verminderen, omdat men nu zelf kan ervaren hoe moeilijk het is om zich door de dossiers te ploeteren en tot betrouwbare waarheidsvinding te komen.

Bovendien formuleerden de Atheners hun wetten in algemene termen. Ze waren bang dat als ze al te gedetailleerde wetsteksten zouden opstellen lekenjury’s moeite zouden hebben om de wetten te interpreteren en een juridisch gespecialiseerde beroepselite die de vorming en vrije tijd had om zich daarin te verdiepen zeer zou bevoordelen. Wel waren zij door de nadruk openbare redevoeringen afhankelijk van een klasse van vakkundige tekstschrijvers (logografoi). Deze slaagden er echter nooit in om een machtselite te vormen.

Het argument dat voorstanders van lekenrechtspraak (zo ook van den Bergh) hanteren, dat vele landen een vorm van burgerjury’s kennen en dat het daarom wel een goede vorm van rechtspraak moet zijn, vind ik minder overtuigend, omdat zulke tradities niet noodzakelijk kritisch aan de feiten getoetst hoeven te zijn.

Voorstanders van lekenrechtspraak halen ook vaak (Amerikaanse) onderzoeken aan waaruit zou blijken dat beroepsrechters in 75% van de gevallen dezelfde uitspraken zouden doen als een burgerjury. Het zou ook interessant zijn om de kwaliteit van de oordelen van beroepsrechters en leken te vergelijken.

Bij juryrechtspraak gaat het niet om het vormen van een standpunt, maar om het onderzoeken wat feitelijk heeft plaatsgevonden (waarheidsvinding). Ook daarvoor is het niet nodig om dit in handen van (een kleine groep) vakjuristen te geven. Bij onderzoek naar de juistheid van vonnissen is gebleken dat lekenjury’s geen slechtere waarheidsvinders zijn dan een college van beroepsjuristen.

Voorstanders van lekenrechtspraak halen ook vaak (Amerikaanse) onderzoeken aan waaruit zou blijken dat beroepsrechters in 75% van de gevallen dezelfde uitspraken zouden doen als een burgerjury. Het zou ook interessant zijn om de kwaliteit van de oordelen van beroepsrechters en leken te vergelijken. Volgens de theorie van de wijsheid van de massa zou de lekenrechtspraak superieur moeten zijn! [Zie James Surowiecky, The Wisdom of Crowds, 2004]

 


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb