Loopt democratie altijd uit op de dictatuur van het gepeupel?
Ronald de Vries, 25.12.2024
Aristoteles heeft de Atheense democratie terecht beschreven als een politiek systeem waarbij burgers beurtelings regeerden en geregeerd werden en als een systeem waarbij de armen de hegemonie over de rijken uitoefenden, een soort ‘dictatuur van het proletariaat’ avant la lettre dus. De traditionele adel kon er niet meer omheen dat de dagloners die de succesvolle oorlogsvloot bemanden en zo een groot aandeel in de welvaart van hun stadsgenoten hadden hun aandeel op het politieke toneel opeisten.
Je ziet in de geschiedenis tijdens maatschappelijke revoluties veelal een democratisch moment, waarbij nieuwe maatschappelijke klassen die in economisch opzicht belangrijker werden ook meer politieke invloed eisten. Dat zie je in het Athene aan het einde van de 6e eeuw gebeuren, waar de boeren talrijker werden en de privileges van de rijke adel betwisten. Dat zie je in de Franse Revolutie waar de opkomende industriële burgerij meer rechten opeist en een parlementair systeem met meer invloed opeist en ook tijdens de Russische februari-revolutie van 1917 waar werkers in de industrie met arbeidersraden (sovjets) experimenteren.
De ondergang van de Atheense democratie betekende ook het einde van een traditie van directe democratie. Hun historische ervaringen hebben tot op de dag van vandaag weinig invloed gehad op de vorming van latere politieke stelsels, zij het wel in negatieve zin als een antivoorbeeld. Loting van beambten werd nog toegepast in de Italiaanse republieken uit de Renaissance, zoals Florence en Venetië, maar deze functies waren voorbehouden aan leden van rijke families. En de plaatselijke en regionale (kantonale) Volksvergaderingen (Landesgemeinden) in Zwitserland vanaf de 15e eeuw. Inmiddels is dit stelsel bijna geheel uitgestorven; wel heeft zich daar vanaf de 19e eeuw een parlementair systeem ontwikkeld waarbinnen het referendum een belangrijke plaats inneemt.
Enigszins vergelijkbaar zijn de constitutionele ontwikkelingen in de verenigde Staten van Amerika, waar in 17e in Nieuw Engeland op gemeentelijk de jaarlijkse Stadsvergaderingen (Town Meetings) werden gepraktiseerd die ook vrijwel uitgestorven zijn. In verschillende Staten heeft het referendum zich binnen het parlementaire stelsel genesteld, waarbij de burgerij onder meer het recht heeft om de gouverneur af te zetten (right of recall). Al deze ontwikkelen zijn echter niet geïnspireerd door de Atheense erfenis.
Tot op de dag van vandaag leeft een traditie van een ideologie voort waarin aristocratische filosofen en politieke denkers die de Atheense democratie en alle vormen van directe democratie diskwalificeerden met de denigrerende term ‘mob rule’ (regering van het gepeupel), bang als ze waren voor de tirannie van de arme domme massa, die standpunten zou innemen vanuit de waan van de dag, zonder oog te hebben voor zaken die het algemeen belang aangaan, terwijl het juist de rijke elite was die haar eigen belang nastreefde, maar steeds probeerde dat als algemeen belang te verkopen.
Jennifer Roberts heeft dat scherp geformuleerd:
“De meeste moderne denkers zagen de Volksvergadering bevolkt door onwetende boerenkinkels (boors) die alleen uit waren op eigenbelang en niet in staat waren om redelijke besluiten in het algemeen belang te nemen.” [Jennifer Tolbert Roberts, Athens on Trial: The Antidemocratic Tradition in Western Thought, Pr, 1994, p. 14]
John McClelland heeft dat in mijn ogen ook zeer krachtig en bijna cynisch geformuleerd:
“Je kunt bijna wel zeggen dat de politieke theorieën bedacht werden om aan te tonen dat democratie, het zelfbestuur van mensen, onvermijdelijk uitloopt op de heerschappij van het gepeupel.” [J. S. McClelland, The Crowd and the Mob, 1989, pp. 1-2]
Op den duur kreeg het ingevoerde parlementaire stelsel waar de gewone burger door uitbreiding van het kiesrecht wat meer politieke invloed kreeg de naam parlementaire democratie en tegenwoordig wordt deze variant veelal ‘de democratie’ genoemd. Het is ook een binair begrip geworden: een samenleving is een democratie of een autocratie. Ik beschouw democratie echter als een gradueel begrip, dus een samenleving kan meer of minder democratisch zijn. Dat betekent dat democratie nooit af is en continu om onderhoud en verbetering vraagt: democratie als permanente utopie.
In deze tijd zien velen in het moderne autocratische populisme een bedreiging voor de ‘liberale democratie’ zoals ze ons politiek stelsel noemen. En dat is enerzijds een vrees die ik deel, gezien de vreselijke historische ervaringen met de verschillende vormen van fascisme, maar anderzijds acht ik het zeker zo belangrijk om de vraag te stellen in hoeverre de liberale of parlementaire democratie een makkelijke prooi voor het autocratische populisme is.
Met andere woorden, we zullen ons in moeten zetten om het parlementaire stelsel te redden van een autocratisch staatsgreep door onder meer polarisatie tussen groepen en partijen tegen te gaan, dreigende couppogingen in de kiem te smoren en fascistische partijen te ontbinden. Maar we zullen ook de zwakheden van onze huidige politieke systeem tegen het licht moeten houden en bereid moeten zijn om te experimenteren met nieuwe vormen van volksmacht.
Reactie plaatsen
Reacties