Zijn compromissen tussen belangengroepen democratisch?
Ronald de Vries, 01.01.2025
Het politieke debat wordt in ons sterk gepolariseerde partijenstelsel vaak verengd tot een strijd tussen conflicterende belangengroepen. Je ziet regelmatig dat politici om de tafel gaan zitten met belangengroepen uit het bedrijfsleven die een (korte termijn) privaatbelang vertegenwoordigen en maatschappelijke groeperingen die een (lange termijn algemeen belang) vertegenwoordigen. We zagen dat bijvoorbeeld bij de zogenaamde ‘klimaattafels’ en het overleg met de boeren inzake het stikstof-beleid.
De regeringsvertegenwoordigers gaan dan al akkoord met het onderhandelingsresultaat, voordat het Parlement zijn fiat heeft gegeven en gewoon voor een voldongen feit wordt geplaatst. De Raad van State heeft de regering en het Parlement er nota bene (in haar jaarverslag van 2018) voor gewaarschuwd, dat het bij wetgeving niet louter mag gaan om compromissen tussen deelbelangen.
Als we Aristoteles mogen geloven, hanteerden de Griekse steden, waaronder waarschijnlijk ook Athene een (zeker vanuit ons perspectief gezien) opmerkelijke regel. Die bepaalde, dat burgers die een specifiek belang hadden bij een bepaalde kwestie daarover niet mochten meestemmen.
Als de Volksvergadering debatteerde over het voeren van een oorlog met een naburige polis, worden de inwoners van de aangrenzende wijken uitgesloten van stemming, “als zou hun eigenbelang hun oordeel vertroebelen” [Aristoteles, Politica, 1330 a 20, Groningen, 2012, p. 294].
Politiek wordt vaak ten onrechte gereduceerd tot een strijd tussen belangengroepen, terwijl het in wezen om een debat tussen individuele burgers over het definiëren van algemene belangen en besluitvorming daarover zou moeten gaan. Door uitwisseling van argumenten door individuele burgers worden persoonlijke opinies gevormd op grond waarvan uiteindelijk voor of tegen een wetsvoorstel kan worden gestemd.
Reactie plaatsen
Reacties